Contact
Home
webdesign: djRrrong for undone productions

Nationbuilding, democracy and citizenship. The making of the Dutch welfare state
After the First World War, in which the role of the state was greatly expanded and the general right to vote for men was introduced, the catholic minister of Labour, P.J.M. Aalberse, was convinced the labour and employer organisations had sufficiently grown in power and were able to play a role in the administration of the social security laws. The members of the council and board of his High Council of Labour and the thirty-nine Councils of Labour where brought forward by the pillarized labour and employer organisations and appointed by the government. The councils consisted of as many employers as labourers and the influence of all the political and religious pillars was evenly distributed according to the local divisions. The plan was to hold direct elections at a later stage, but this never happened. This 'poldermodel', where not the individual citizens but the organisations they belong to help the government in making policy decisions, exists to this day. Lees verder...

Voorgeschiedenis wettelijk verplichte sociale verzekeringen
'Vandaar, dat we met al de kracht die in ons is, steeds voortgingen met op de organisatie van den arbeid aan te dringen.'
In de tweede helft van de negentiende eeuw waren de bestrijding van armoede en de sociale kwestie - de vraag hoe de positie van de arbeider kon worden verbeterd - belangrijke maatschappelijke en politieke thema's. Algemeen werd onderkend dat aan meer mensen politieke rechten moesten worden toegekend, dat de sociaal-economische positie van grote groepen Nederlanders verbetering behoefde en dat aan de juridische positie van burgers in loondienst het nodige schortte. De Industriële en Franse revolutie hadden grote politieke en sociaal-economische consequenties gehad. De tekortkomingen van de staat en de economie waren er niet, zoals gehoopt was, door verdwenen maar waren er in sommige opzichten door verergerd. Het kapitalistische economische systeem en het politiek liberalisme brachten naast oplossingen ook nieuwe problemen. De remedie was volgens velen organisatie en solidariteit in plaats van vrijheid en individualisme. Een bepaalde mate van ordening en regulering van economie en maatschappij werd noodzakelijk geacht. Lees verder...

De Raden van Arbeid van A.S. Talma
Minister A.S. Talma van Landbouw, Nijverheid en Handel kwam in 1910 met het plan voor de oprichting van Raden van Arbeid omdat de bestaande arbeidersorganisaties (pdf) en sociale verzekeringsfondsen er onvoldoende in slaagden de positie van de arbeiders te verbeteren. Het aantal georganiseerde arbeiders was slechts klein en de bestaande fondsen waren vaak niet erg solide en schoten verzekeringstechnisch dikwijls tekort. Het ontbrak aan een goede infrastructuur voor de uitvoering van de verplichte sociale zekerheidswetten. Hij wilde één loket voor de uitvoering van deze wetten.
De uitvoeringsorganisatie die Talma met de RvA voor ogen had, moest in eerste instantie een zo goed mogelijke uitvoering van de Ziektewet waarborgen. Zijn Raden- en Ziektewet konden niet los van elkaar worden gezien. De Invaliditeitswet, die tevens op de agenda stond, kwam op het tweede plan. Deze laatste wet zou naast een verzekering tegen invaliditeit ook een ouderdomsvoorziening bieden. Behalve de Ziekte- en Invaliditeitswet zouden de RvA ook een deel van de Ongevallenwet uitvoeren. Volgens Talma was eenheid van sociale wetgeving gewaarborgd 'door uitvoering door uit kringen der belanghebbenden samengestelde en met een zekere zelfstandigheid beklede organen: de Raden van Arbeid'. Lees verder...

Talma's Raden van Arbeid: democratisch gekozen uitvoeringsorganen
De positie van de belanghebbenden bij de uitvoering was bij de opbouw van het sociale zekerheidsstelsel steeds een punt van overweging. Een van de ministers die zich uitvoerig met dit vraagstuk hebben beziggehouden, was A.S. Talma. Het meest duidelijk kwam dit in 1910 naar voren in zijn ontwerp Radenwet. De behoefte aan een samenhangend uitvoeringsstelsel met een zo groot mogelijke rol voor de werkgevers en werknemers was op dat moment al decennia onderwerp van discussie. Talma was na veel parlementaire tegenstand succesvol in het in de wet waarborgen van hun positie. Lees verder...

'De revolutie krijgt de schuld niet meer'. Reacties op de plannen van A.S. Talma
De verrichtingen van het kabinet Heemskerk op het terrein van de sociale verzekering werden met grote belangstelling gevolgd. De landelijke kranten gaven feitelijke verslagen van de sociale zekerheidsdebatten in de Tweede Kamer en leverden commentaar op de plannen van Talma en de ontvangst ervan. Zowel in het parlement als in de media werd over een groot aantal zaken gespeculeerd en stelde men vast dat de praktische uitwerking nog op zich liet wachten. De katholieke krant Het Centrum bracht op 22 juli 1910 hulde aan het werk van Talma. Een maand later schreef het katholieke kamerlid P.J. Reijmer in dezelfde krant over de in juli ingediende Ziekte- en Radenwet. Met de instelling van Raden van Arbeid (RvA) werd een begin gemaakt met de publiekrechtelijke organisatie van de arbeid (PBO). Daarnaast koos Talma, anders dan bij de Ongevallenwet van 1901 het geval was geweest, voor decentralisatie in de uitvoering van de sociale zekerheidswetten. Centralisatie was kostbaar, ondoelmatig en werkte misbruik in de hand. RvA en Verzekeringsraden zouden de grootst mogelijke zelfstandigheid krijgen. Lees verder...

De standpunten van P.J.M. Aalberse over de plannen van Talma
Tijdens Talma's periode als minister ontwikkelde Aalberse zich tot een van de experts op het terrein van de sociale wetgeving. Hij was met hem van mening dat de staat de verplichting tot verzekering alleen kon opleggen omdat het feitelijk ging om uitgesteld of rechtvaardig loon. Uit het recht op het bestaan en de plicht tot arbeid volgde dat de waarde van de menselijke arbeid in geld uitgedrukt, minstens gelijk moest zijn aan wat nodig was voor de 'noodzakelijke bevrediging van de levensbehoeften'. Daarnaast waren tal van andere factoren van invloed op de beloning. Aalberse noemde de mate van gevaar, of ongezondheid van arbeid, de grotere of kleinere verantwoordelijkheid, de waarde van het geproduceerde en de meerdere of mindere vraag ernaar. 'Maar hoe die factoren ook mogen inwerken, het absolute minimum waar beneden in normale omstandigheden niet mag gegaan worden, omdat het de intrinsieke minimum-waarde van den menschelijke arbeid representeert, is: wat tot bevrediging van de noodzakelijke levensbehoeften noodig is.' Lees verder...

Opnieuw een liberale poging tot ordening. M.W.F. Treub en de sociale zekerheid
De sociaal-liberaal M.W.F. Treub wilde na A.S. Talma een eigen stempel drukken op de sociale zekerheidswetgeving. Niettegenstaande de politieke mores dat ministeriële opvolgers de aangenomen wetten van hun voorgangers loyaal realiseren, voerde hij de in 1913 aangenomen sociale zekerheidswetten van Talma niet in. Hij wilde in plaats van de Raden van Arbeid, kringen, waarin de invloed van de arbeiders in het bestuur groter zou zijn.
Treub had in 1906, toen ook onder liberalen de sociale verzekeringen een hot topic waren, zijn ideeën daarover uiteengezet. Het algemeen belang vereiste dat mensen die door onheil werden getroffen, niet voor kortere of langere tijd afhankelijk van liefdadigheid zouden zijn. Daarin lag de rechtsgrond voor de verplichte verzekering. Net zo min als bij belastingen bestond er bij de sociale verzekering een noodzakelijke relatie tussen de betaalde premie en de uitkering. Door het invoeren van een eenheidsrente (een uitkering waarvan de hoogte niet afhankelijk was van de hoogte van het inkomen en het bedrag aan ingelegde premies) hoefde de verzekering niet te worden beperkt tot alleen loonarbeiders. Het betekende echter niet alleen dat de uitvoering eenvoudiger kon worden (minder zegelplakkerij) maar ook dat het stelsel niet zonder staatsbijdragen kon. Lees verder...

Links en de wetten van A.S. Talma
Rechts wilde invoering van de Talma-wetten, links was daar tegen. Volgens het liberale kamerlid J. Limburg wilde de meerderheid in de Tweede Kamer verandering en vereenvoudiging van de Radenwet. De rechterzijde hamerde erop dat de uitslag van de verkiezingen van 1913 door het ontbreken van algemeen stemrecht en evenredige vertegenwoordiging niet de echte wil van het volk representeerde en dat het niet invoeren van de Talma-wetten onconstitutioneel was.
Er was sprake van een patstelling. Anders dan bij de kiesrecht- en onderwijskwestie konden links en rechts over de sociale kwestie geen overeenstemming bereiken. Links wilde volksverzekeringen, rechts wilde alleen arbeidersverzekering. Rechts (dat in de Eerste Kamer sinds 1904 een meerderheid had) wilde niet instemmen met een ouderdomswet die zou neerkomen op invoering van het staatspensioen, links wilde niets weten van de kredietwet. De verkiezingen van 1918, de komst van een nieuw kabinet en de maatschappelijke omstandigheden zouden uiteindelijk een doorbraak forceren. Lees verder...

Werkgevers, werknemers en de Ziektewet. De totstandkoming van de samenwerking tussen Posthuma en Kupers in 1920
Minister van Arbeid, P.J.M. Aalberse, begon zijn werk in 1919 met de invoering van de Invaliditeitswet en de daarvoor benodigde Radenwet. Hiermee werden naast de Rijksverzekeringsbank en de zogenaamde risico-verenigingen, de Raden van Arbeid en de Verzekeringsraden toegevoegd aan het uitvoeringsgebouw. Met de Raden van Arbeid was het ideaal van een uitvoering door zowel werkgevers en werknemers als een door de overheid benoemde vertegenwoordiger van het algemeen belang gerealiseerd. Aan deze nieuwe organen kleefde het bezwaar dat ze niet uit de samenleving zelf voortgekomen en dus niet historisch gegroeid waren. Het debat over de vraag of de overheid zou moeten volstaan met het scheppen van wettelijke randvoorwaarden, was op het moment dat Aalberse zijn versie van de Ziektewet wilde invoeren, nog in volle gang. Het initiatief van Posthuma en Kupers vloeide hieruit voort. Lees verder...

Zie ook:

D. Rigter, Zorg als onderwerp van rijksbemoeienis en nationale regelgeving

D. Rigter, 'Belgian Mutual Health Insurance and the Nation State', in: B. Harris, Welfare and Old Age in Europe and North America: The Development of Social Insurance

De geordende chaos (pdf)

Samenstelling Raden van Arbeid (pdf)

Besturen Raden van Arbeid 1919 (pdf)

Informatie betreffende de Raden van Arbeid

Uitvoeringsorganen sociale zekerheid

The right fiscal and legal incentive structure for civic benevolence can only come from the legislature

Deze pagina is een initiatief van historisch onderzoeksbureau Ecade

Danièle Rigter publishes on different elements of the history of the welfare state. She wrote about the role of the Dutch department of Labour and about several private organisations. Her latest publications are about Dutch and Belgian social insurance and about the relationship between different levels of government and its citizens. Her research focuses on the aspects of nationbuilding, democracy and citizenship in the making of the welfare state. For the Centre for the History of Health Insurance (Kenniscentrum Historie Zorgverzekeraars) in the Department of Medical Humanities at the VU University Medical Center in Amsterdam she was responsible for the management of the heritage of health insurance organisations (Erfgoedgids Zorgverzekeraars).


Ecade op twitter