Contact | |||||||||||
Home | |||||||||||
webdesign: djRrrong for undone productions | |||||||||||
Buitenrustpad 11 hs 1097 MX Amsterdam 020 6273467 KvK 23062575 |
|||||||||||
Kritiek op de armenzorg en emigratie als structurele oplossing
Jaarlijks rapporteerden de provincies aan de regering, onder andere over het welzijn van de bevolking en de ontwikkelingen op het gebied van de zorg voor zieken en armen. De Gouverneur van de provincie Zuid-Holland, jhr. L.R. Gevaerts, schreef in 1847 aan de koning dat het met de 'zedelijke toestand' en de 'publieke geest' van de bevolking slecht gesteld was. De publieke opinie werd door de pers negatief beïnvloed. Hoewel het een slechte winter was geweest, hadden de gemeentebesturen geen financiële tekorten. De oplopende subsidies aan de armbesturen betekenden een steeds grotere last voor de gemeenten en ze werden daarom aangespoord om te bezuinigen. De plaatselijke belastingdruk liep hoog op maar er waren geen klachten gemeld. Het feit dat in 1846 de aardappeloogst twee keer mislukte, had niet alleen tot gevolg dat een 'voor de mindere klassen schier onmisbaar geworden levensbehoefte' niet verkrijgbaar was maar betekende vooral op het platteland voor de arbeiders een 'groot gemis aan verdiensten'. In de maand oktober, wanneer er verder niet veel te doen was, was voor het rooien van aardappelen veel arbeidskracht nodig, waarmee een 'ijverig arbeider' f 50,- tot f 60,- kon verdienen. Zijn vrouw en kinderen kregen van de landeigenaar toestemming 'om de kleine aardappelen, welke op den akker zijn blijven liggen, na te lezen'. Dit 'afval', gevoegd bij dat wat gehuurd aardappelland opbracht, maakte een groot deel van zijn wintervoorraad uit. Samen met het in oktober verdiende daggeld kon hij de winter doorkomen zonder een beroep te hoeven doen op de algemene armenzorg. Al twee jaar lukte dit echter niet: 'van zijn aardappelland heeft hij in sommige streken niets, in andere zeer weinig ingezameld en reeds met den aanvang van October is hij zonder werk geweest, en hij heeft alzoo den Winter zonder eenigen voorraad, zonder eenig overgewonnen loon moeten beginnen, en alleen de hulp der algemeene en bijzondere Weldadigheid heeft hem en de Zijnen moeten staande houden'. De Gouverneur had veel kritiek op het functioneren van de armenzorg. 'Het is er verre van daan dat van die gelden en van de overige Armenfondsen een doelmatig gebruik zoude worden gemaakt; de bestaande inrigtingen geven hiervoor geenen waarborg, zij missen eenheid van werking, gemeenschappelijke inzigten en doelmatige rigting van den Onderstand. In de Steden bestaat behalve een Algemeen Armbestuur voor iedere Gezindheid eene Diaconie, voor ieder Gesticht eene afzonderlijke Administratie en nog verschillende specifieke speciale Instellingen tot leeniging van armoede benevens eene menigte vereenigingen van bijzondere personen, met het weldadig doel daargesteld om behoeftigen te ondersteunen. In de Gemeenten ten platten Lande bestaat nevens het Algemeen Armbestuur nog eene of meer Diaconien, welke laatste veelal in eenen Staat van spanning staan, tegen over het plaatselijk Bestuur, hetwelk de inkrimping der subsidien verlangt, terwijl de Armbesturen voor de betere verzorging der Armen steeds op dervelver verhooging aandringen. De wet van 28 November 1818 had de problemen alleen maar verergerd 'want dezelve heeft, door het verkrijgen van onderstandsdomicilie, aan eene vierjarige inwoning te verbinden, bij de Armbesturen den toeleg doen geboren worden, om de van elders gekomen mingegoeden zoo mogelijk binnen de eerste vier jaren van hunne inwoning eenigen onderstand te geven, ten einde hen daardoor later niet ten laste hunner fondsen te doen komen'. De wet had bovendien de diaconieën in stand gehouden en daardoor 'de eenheid in het beheer en toezigt over de Armen verbroken'. De wet had 'een staat van bedekten Oorlog tusschen plaatselijke Besturen onderling en tusschen deze en verschillende Armbesturen doen ontstaan, waarbij het voortdurend streven minder is om doelmatig gebruik van de Armenfondsen te maken, om naauwlettend te onderzoeken of de behoeftige werkelijk ondersteuning verdient en benoodigd heeft en deze op de meest doeltreffende wijze te verleenen, dan wel, om armen van zich af te schuiven, tot bereiking van welk doel vaak onderstand wordt verleend aan personen die daaraan geene dringende behoefte hebben'. In toenemende mate onttrokken de diaconieën zich aan de ondersteuning van hun behoeftigen 'en de uitspraken van Uwe Majesteit en van Gedeputeerde-Staten, waarbij zij tot dien onderstand verpligt worden verklaard' werden genegeerd. 'Wel heeft de Hooge Raad aan die Uitspraken eene verbindende kracht toegekend, maar zulks neemt niet weg, dat de Diaconiën en zelfs de hoogere Kerkelijke Collegien der Hervormden in het aangenomen stelsel blijven volharden en zonder procedures, welke altijd voor de betrokkene Gemeenten, die het recht van gratis procederen niet hebben [zie hieronder], veel kosten en tijdverlies na zich slepen, in ieder voorkomend geval noodig wordt om aan de Uitspraken, derzelver uitvoering te verzekeren.' Een herziening van de wet van 1818 was dus dringend nodig 'maar zonder eene voorafgaande regeling der verpligtingen van de Diaconiën, komt het mij voor, dat geene aannemelijke voordragt kan worden gedaan'. Er was nog steeds sprake van bedelarij; 'wordt dezelve in de Steden al niet meer zoo openlijk bedreven als vroeger, het vragen van onderstand aan de huizen is daar en tegen schroomelijk vermeerderd. Ten platten Lande neemt dezelve meer en meer toe, de overdreven vrees voor brandstichting, wanneer men gevraagde aalmoezen weigert, welke bij de landbouwers bestaat, moedigt dezelve aan en de Veldwachter, die alleen in de Landelijke Gemeenten tegen de bedelarij moet waken, is niet in staat dezelve te weren. Wel beschouwd, zijn het de meer gegoeden, die door gestadig te geven, de bedelarij aankweeken en zulks heeft mij aanleiding gegeven, om de plaatselijke Besturen hierop oplettend te maken en de gegoeden dringend op te wekken om aan geene bedelaars aalmoesen uittereiken, maar hetgeen zij op die wijze wekelijks ondoelmatig weg geven, af te zonderen om daarmede in de nooden der behoeftigen in hunne Gemeenten te voorzien. Een paar Gemeenten hebben aan deze opwekking met den besten uitslag gevolg gegeven, en de op die wijze verzamelde gelden zijn benuttigd, tot het uitdeelen van goede voedzame soep en andere levensbehoeften, terwijl de bedelarij, daar de Ingezetenen besloten hadden, geene aalmoesen aan hunne huizen meer te geven, vanzelve heeft opgehouden. Zucht tot verhuizing naar Amerika Een structurelere oplossing was volgens de Gouverneur voorhanden. 'In dezen staat van zaken doet zich het verschijnsel op dat ook in Nederland zich de zucht tot verhuizing naar Amerika openbaart en veld wint. Zij die dit als een van den druk destijds of van locale in Nederland bestaande oorzaken aanmerken, bedriegen zich in mijne schatting, daar, het naar mijne beschouwing slechts het uitwerksel is van een algemeenen heerschenden geest in Europa, een gevolg van eene overal bestaande omstandigheid, de schier onbegrijpelijke vermeerdering der Bevolking, welke sedert dertig jaren in Europa bestaat, en die in ieder land waar dezelve aanwezig is, bij hen die van handenarbeid of nijverheid leven moet, de bewustheid doet ontstaan dat de middelen van bestaan niet meer geëvenredigd zijn aan de behoeften van zoo velen, die niettegenstaande de voorgeschreven middelen verminderd zijn, nogthans vermeerderen. De Geschiedenis leert, dat dezelfde oorzaken dezelfde uitwerkselen hebben gehad. Het westelijk Europa, is op die wijze door de volksstammen die in Azia, Afrika en het Noorden zich verdrongen, bevolkt, en zoo gaan de Afstammelingen dierzelfde volken, nu zij na verloop van Eeuwen zich weder op hunne tegenwoordige verblijfplaatsen verdringen, al weder Westwaarts naar Amerika, waar een nieuw schaars bevolkt en onontgonnen Werelddeel, meer der vooruitzigten van bloei en ontwikkeling aanbiedt. 'In het Staatkundige, in het Godsdienstige, in het Wetenschappelijke, in het Zedelijke is geene vastheid meer', aldus de Gouverneur, 'men noemt vooruitgang, het aanranden van alles wat vroeger voor waarheid, voor regt, voor goed werd erkend, om er geheel vreemde denkbeelden voor in de plaats te stellen, die men heden als bewijzen van vooruitgang hoog verheft, maar morgen weder door andere vervangen worden. Let men op deze tekenen des tijds, dan moet men tot het Besluit komen, dat Europa ten val neigt, dat de verdere voortgaande ontwikkeling en beschaving niet meer daar, maar naar den loop der Gebeurtenissen al weder Westwaarts zich zal openbaren, dat Amerika, hetwelke in de laatste tijden met zulke groote schreden op het Tooneel der Wereld is te voorschijn gekomen, met jeugdige kracht zich van de beschaving der Oude Wereld zal meester maken, om die in haar eigenaardig Caracter, met die grootheid welke aan deszelfs reusachtige physieke gesteldheid past, verder te volmaken. Er waren volgens hem geen redenen voor de regering emigratie naar Amerika te ontmoedigen, 'integendeel geloof ik, dat al wat zij in dien zin zoude willen doen, derzelve eerder zoude bevorderen dan doen verminderen. Zeker ware het wenschelijk dat men de overbevolking welke zich een uitweg naar Amerika zoekt, naar onze Kolonien kan doen uitvloeijen, maar ook hiertoe zoude de bemoeijingen der Regering naar mijn inzien vruchteloos zijn; het is toch iets anders het Vaderland te verlaten om zich in een van hetzelve afhankelijke Kolonie te gaan vestigen, of een nieuw Vaderland, in eenen grooten onafhankelijken zich krachtig ontwikkelenden Staat te gaan zoeken. Hetzij uit instinct, zoo als ik boven zeide, hetzij uit geest van navolging, is Amerika het land van belofte, het land der grootsche verwachtingen en al mogt de Regeering in staat zijn in eene van Hare Kolonien gronden ter bebouwing voor behoeftigen of mingegoeden Nederlanders aan te wijzen en hen die derwaarts vertrekken wilden, vooraf de verzekering dat zij daar het middel om in hun onderhoud te voorzien zullen vinden, zeker zoude zich velen aanbieden om derwaarts te gaan, maar dit zoude alleen de zucht tot landverhuizing levendiger doen worden en niet beletten, dat verreweg de meesten zich naar Amerika zouden wenschen te begeven. Nationaal Archief, Den Haag, Kabinet des Konings, Kabinet der Koningin, 1841-1897, nummer toegang 2.02.04, inventarisnummer 4477, Jaarverslag over 1846 van de Gouverneur van de provincie Zuid-Holland, 30 maart 1847, Aan den Koning. Met dank aan Nico Randeraad. Armen en armenzorginstellingen konden gratis procederen Armenzorguitgaven 1817-1899 (pdf) Tabellen zorginstellingen in de armverslagen Zorg als onderwerp van rijksbemoeienis en nationale regelgeving Wet op het domicilie van onderstand 1818 (uitgebreide versie met bronteksten) Verlichte adviezen over armenzorg (uitgebreide versie met bronteksten) Pleiten voor staatsarmenzorg (uitgebreide versie met bronteksten) Ontwerp voor een wet op het Armwezen 1828 Zorg in het huis van Thorbecke De Armenwet van 1854 Zucht naar onafhankelijkheid van het burgerlijk gezag Geen armenzorg maar sociale verzekeringen J.Th.J. van den Berg en J.J. Vis, De eerste honderdvijftig jaar, parlementaire geschiedenis van Nederland, 1796-1946, (Amsterdam 2013) N.C.F. van Sas, 'Onder waarborging eener wijze constitutie. Grondwet en politiek, 1813-1848', in: N.C.F. van Sas, De metamorfose van Nederland. Van oude orde naar moderniteit, 1750-1900, (Amsterdam 2004) Moderniseren en democratiseren van het huis van Thorbecke Afschuifgedrag tussen zorgaanbieders, zorgverzekeraars en gemeenten moet worden gestopt Samenstelling Tweede Kamer Gouverneurs en Commissarissen van de Koning in Zuid-Holland Historische Kranten - Nederlandse dagbladen uit de 17e, 18e, 19e en 20e eeuw Geschiedenis van de uitgave van de kamerstukken E.H. Kossmann, De Lage Landen 1780-1980 (1986) Gedecentraliseerde eenheidsstaat Inrichting, taken en bevoegdheden provinciebestuur Armenwetten, Armverslagen en armenstatistieken Medische armenzorg Voorzieningen voor de dekking van ziektekosten Provinciebestuur en zorg Deze pagina is een initiatief van historisch onderzoeksbureau Ecade Danièle Rigter publishes on different elements of the history of the welfare state. She wrote about the role of the Dutch department of Labour and about several private organisations. Her latest publications are about Dutch and Belgian social insurance and about the relationship between different levels of government and its citizens. Her research focuses on the aspects of nationbuilding, democracy and citizenship in the making of the welfare state. For the Centre for the History of Health Insurance (Kenniscentrum Historie Zorgverzekeraars) in the Department of Medical Humanities at the VU University Medical Center in Amsterdam she was responsible for the management of the heritage of health insurance organisations (Erfgoedgids Zorgverzekeraars). |
|||||||||||